Drie keer Belgisch kampioen en een keer Europees kampioen bij de beloften. Met die adelbrieven kwam veldloopster Louise Carton de veldloopwereld binnen. Tot haar eigen lichaam haar een halt toeriep. Na een tijdje kwam het verdict: een eetstoornis.
Carton belandde van de ene blessure in de andere. Ook mentaal drong zich een zware periode op. Maar geleidelijk aan ziet ze licht aan het einde van de tunnel. ‘Mijn mentaal herstel gaat nog altijd met ups en downs. Dat is best frustrerend. Ik kan er soms wel eens moedeloos van worden. Maar meestal komt er dan ook weer een betere periode. Ik voel me nu wel vrij oké, maar ik ben nog zeker niet waar ik zou willen zijn.’
Het topjaar 2015
Louise Carton kwam als een komeet de veldloopwereld binnen. De fans en media zagen in haar de nieuwe Veerle Dejaeghere. Al kwam bij die titel heel wat druk kijken. ‘Het ging op een zeker moment heel snel voor mij. Mijn papa was net gestorven en ik heb mij dan op dat lopen gestort, als uitlaatklep. Op korte tijd maakte ik zo veel progressie. Plots loop je dan vooraan. Ik werd zelfs Belgisch kampioene. Veerle vond dat niet leuk natuurlijk dat er daar ineens een jonkie kwam overnemen.’
‘Ik was toen 21 jaar, dus echt nog wel jong. Ik wist natuurlijk ook nog niet hoe je met die druk moest omgaan. Je krijgt plots te maken met contracten. Contracten waarvan ik financieel heel afhankelijk was. De doelstellingen die daaraan gekoppeld worden, zijn heel erg streng. In mijn ogen onrealistisch voor zulke jonge atleten. Je wil voldoen aan die verwachtingen, aan die doelstellingen. Maar eigenlijk past het niet in je planning om alles stap voor stap aan te pakken. Ik had op dat moment ook zeker nog niet de mentale tools om daarmee om te gaan.’
De weegschaal als concurrent
De bewijsdrang en het streven naar perfectie leidden Carton al snel naar een diëtiste. ‘Zeker in 2015 was ik al fel met mijn gewicht en voeding bezig. Ik was van alles zelf aan het proberen. Dat ging niet goed. Een bezoek aan een diëtiste drong zich op. Zij gaf me een schema en dat volgde ik heel strikt. Ik verloor heel veel vetmassa. En dan was er voor mij een nieuwe standaard gezet. Ik zag dat als iets onschuldigs. Ik volgde gewoon strikt mijn schema. Dat is gebaseerd op een wetenschappelijke meting. Daar is niks verkeerd mee.’
‘Maar daar is het wel een beetje mee begonnen. Ik begon te negeren wat mijn lichaam aangaf. Als ik nog honger had, maar alles al gegeten had wat op mijn schema stond, dan at ik niet meer. Dan begin je de signalen van je lichaam te negeren. Toen begon die gestoorde relatie tussen eten en gewicht. Maar ik vond dat zelf geen probleem.’
‘Ik verklaarde de psycholoog voor gek’
Het grootste obstakel is bij velen het erkennen van het probleem en hulp zoeken. ‘In eerste instantie heb ik geen hulp gezocht. Niet omdat ik dacht dat het niet goed met mij ging. Wel omdat ik dacht dat ik iemand nodig had die mij terug discipline kon doen krijgen. Zo speelde zich dat in mijn hoofd af. Ik dacht dat ik het allemaal verkeerd aan het doen was. Ik had iemand nodig om streng te zijn voor mij. Terwijl ik eigenlijk al heel hard was voor mezelf. Maar alle mensen waarbij ik terechtkwam, waren eigenlijk heel mild voor mij. Dat was niet wat ik zocht. Ik zocht wel hulp, maar het was met de verkeerde intentie. Tot een psycholoog in 2017 voor het eerst het woord ‘eetstoornis’ uitsprak.
‘Ik heb ook een periode gehad, en dat is misschien niet klinisch vastgesteld door een dokter, waarin ik depressief was.’
‘Ik dacht bij mezelf: ‘Goh, je moet niet overdrijven hé’. Maar geef maar eens toe dat je de controle verliest en je je eigenlijk heel slecht voelt. Je gaat dat niet snel doen in een topsportmilieu waarin iedereen liefst heeft dat je sterk bent en presteert. Ik had nog heel veel weerstand. Tot op het punt dat ik besefte dat ik echt wel een probleem had, maar nog niet bereid was om dat op te geven. Die eetstoornis was de manier waarop ik dingen deed. Het was mijn controle, mijn houvast. Ik was nog niet klaar om het los te laten. En zelfs nu nog verlang ik soms terug naar mijn eetstoornis omdat het veel moeilijker is zonder. Het is beter zonder, maar wel veel moeilijker. Nu moet ik een manier vinden om met moeilijke situaties en emoties om te gaan. Vroeger was ik zodanig bezig met mijn voeding dat ik geen tijd en energie meer had om daarmee bezig te zijn.’
Schrik voor het hokjesdenken
De schrik om te praten over mentale problemen ligt hem vaak niet in het uiten van het probleem zelf. De schrik is er eerder om een bepaald etiket opgeplakt te krijgen. ‘Dat was ook mijn angst. Ook met mijn blog. Ik wil niet dat de mensen mij zien als het meisje met de eetstoornis. Als je mijn naam intypt op Google is het eerste wat je tegenkomt ‘eetstoornis’. Ik heb ook heel veel andere dingen gedaan. Voor mensen die het zelf niet meegemaakt hebben is het ook gewoon heel moeilijk om te begrijpen wat een eetstoornis juist inhoudt. En ik snap dat ook. Ik kan me voorstellen dat het heel moeilijk is om jezelf daar iets bij voor te stellen.’
‘Je krijgt vaak van die opmerkingen ‘eet wat meer’ of ‘eet wat minder’. Maar het gaat helemaal niet over wat je wel of niet eet. Het gaat meestal over andere achterliggende mentale problemen. Ik vind dat er te snel in hokjes wordt gedacht. Niet alleen over eetstoornissen. Die heeft een depressie dus die gaan we in dat diagnostisch vakje steken. Neen. Ik heb ook een periode gehad, en dat is misschien niet klinisch vastgesteld door een dokter, waarin ik depressief was. Het is gewoon te simpel om iemand in een hokje te duwen. Iemand is altijd meer dan zijn of haar mentale problemen.’
Hormonale problemen door gewichtsverlies
Dat gewicht een impact heeft op je prestaties, is niets nieuws. Heel wat sporters wegen hun eten tot op de gram af om toch maar die paar procentjes beter te zijn. Maar niet iedereen wordt er beter van. ‘Je werkt nog altijd met mensen, niet met machines. Misschien zijn er sporters die daar mentaal op een normale manier mee kunnen omgaan. Maar als je iemand voor je hebt met een kwetsbaar profiel, dan kan dat de trigger zijn om door te slaan en een eetstoornis te ontwikkelen. Het grootste probleem is dat je als atleet eigenlijk de voeling verliest met wat je lichaam nodig heeft. Ons lichaam is eigenlijk best goed in staat om aan te geven wat we nodig hebben.’
‘Nu terug in die sportwereld stappen is, los van mijn conditie, nog veel te vroeg.’
‘Er zijn zoveel dingen die een prestatie bepalen. Ik vind dat gewichtsverlies veel te genormaliseerd is. Vaak spelen ook hormonale problemen een rol, zowel bij vrouwen als bij mannen. Zeker bij jongere mensen. Dat heeft invloed op je groei en ontwikkeling als persoon. Dat is superbelangrijk. Die problemen komen al zodanig veel voor. Bijna geen enkele vrouwelijke topsporter heeft haar maandstonden. Maar als bijna niemand dat heeft, is dat normaal. Dat is eigenlijk zo’n foute redenering. Het is niet normaal, het is niet gezond, het is niet oké. Je mag het hebben over gewicht bij de prestatie. Maar kader dat in het volledige plaatje. Dat is zo belangrijk.’
Comeback
Op de vraag of Louise Carton ooit nog terugkeert op het hoogste niveau heeft ze zelf nog geen antwoord. ‘Het gaat nu wel steeds meer de kant uit van ‘niet meer’. Ik moet nu ook werken en ik voel ook dat mijn belastbaarheid momenteel echt niet hoog is. Ik heb echt nog wel vaak een terugval. Nu terug in die sportwereld stappen is, los van mijn conditie, nog veel te vroeg. Het is nog veel te triggerend voor mij. Daarvoor sta ik nog niet sterk genoeg in mijn schoenen.’
‘Maar ik denk wel dat er een moment gaat komen dat ik op dat vlak wel klaar ga zijn. Dan gaat de vraag zijn of dat ik het nog wel wil. Ik ontdek nu ook in mijn leven dingen die ik voor mezelf daarvoor niet toeliet. Dingen die ik allemaal heb gemist. Ik ga sowieso blijven sporten. Ik heb daar enorm veel deugd van. Voorlopig gaat het dat zijn. Maar ik sluit niets uit. Als ik wat meer stabiliteit heb, dan zie ik me wel weer meelopen. En wie weet doe ik dan wel ergens een straatloop mee. Maar ik ga zeker geen limieten meer najagen voor de Olympische Spelen. Dat ligt achter mij.’
Tekst en foto: © Jens Jacobs
Geef een reactie