Fausto Coppi, Eddy Merckx, Francesco Moser en Bradley Wiggins. Allen vielen ze in het verleden succesvol het werelduurrecord aan. Een record dat sinds april 2019 op de naam van Victor Campenaerts staat, ondertussen bij Team Qhubeka-Assos.Vijfenvijftig kilometer en 89 meter. Die afstand overbrugde tijdritspecialist Campenaerts bijna twee jaar geleden in zijn poging om het werelduurrecord van Bradley Wiggins te breken. Een schitterende prestatie die niet mogelijk was geweest zonder de maniakale voorbereiding die daaraan voorafging.
Campenaerts, toen nog actief bij Lotto-Soudal, verpulverde het record van Wiggins met maar liefst 563 meter. ‘Ik heb eigenlijk niet echt idolen in de koers, maar als ik er een moet kiezen is het toch Bradley Wigggins. Hij is een beetje een rockster. Als je dan zijn record kan afpakken, dan is dat zeker een hoogtepunt’, aldus Victor Campenaerts.
Van zwemmer tot tijdrijder
Het had niet veel gescheeld of Campenaerts was nooit aan het uurrecord begonnen. Ook fietsen was niet zijn eerste keuze. ‘Ik ben begonnen als zwemmer. En ik heb altijd de drive gehad om de beste te worden. De beste van de club, de beste van de provincie, de beste van het land, de beste van de wereld. Maar dat bleek niet te gaan in het zwemmen. Ik was te klein.’
Walter Planckaert zei me: ‘Dat moet toch iets voor u zijn Campi’tjen?’
Toch is het niet zo vanzelfsprekend om je te specialiseren in het tijdrijden. Veel renners doen het absoluut niet graag. Het is afzien, je zit niet comfortabel op de fiets en er zijn maar weinig mogelijkheden om ergens een overwinning mee te pikken. ‘Op mentaal vlak is het heel rewarding als je het goed kan. Als je er veel in investeert, krijg je er ook veel voor terug. Ik vergelijk het met een gewone wegkoers: je kan in de Ronde van Vlaanderen starten en de absolute beste aan de start zijn, maar op de eerste helling materiaalpech hebben en vanaf dan op achtervolgen aangewezen zijn. Als je dan niet Mathieu van der Poel heet, dan kom je nooit meer in het spel voor. Maar in een tijdrit is er doorgaans minder materiaalpech. En als je in heel grote vorm bent, of je bent meer gefocust op je positie of hogere vermogens rijden, dan ga je altijd een beter resultaat rijden dan wanneer je dat niet hebt gedaan’, zegt Campenaerts.
In eerste instantie als grap
Het idee om het uurrecord aan te vallen kwam al heel erg vroeg ter sprake. Campenaerts reed toen nog voor Topsport Vlaanderen, het team van Walter Planckaert. ‘Ik denk dat Matthias Brändle toen het uurrecord brak van Jens Voigt, net nadat die nieuwe regels kwamen. En dan werden er grappen over gemaakt. Walter Planckaert zei in het West-Vlaams: “Dat moet toch iets voor u zijn Campi’tjen? Dat gaat een goede mediastunt zijn als we dat doen met de ploeg.”’
‘In eerste instantie zag ik dat niet zitten. De week erna, tijdens een training op de piste, zei ik dat ik het eigenlijk wel wou doen. Planckaert besliste om toch maar te focussen op de wegkoersen. Hij vond dat uurrecord toch wat hoog gegrepen. Daarna heeft dat altijd zowat in mijn achterhoofd gezeten, tot in de Vuelta in 2018.’
Geen decompressie
Dion Beukeboom. De kans bestaat zeker dat je nog nooit van hem gehoord hebt. De Nederlander was vooral actief als pistier. In 2018 besloot hij het uurrecord van Wiggins aan te vallen, zonder succes weliswaar. ‘Beukeboom kwam niet in de buurt, maar die reed toch bijna 52,5 km/u. Hij had in de verste verte nog nooit een goede uitslag gereden in een tijdrit op een Worldtour-niveau. Ik behaalde op dat moment in de proloog van de Ronde van Spanje een derde plaats. Wat later werd ik dan op het Wereldkampioenschap ook derde. En dan is groeide het idee om een aanval te doen op dat uurrecord.’
Een heel team van begeleiders meenemen naar Namibië zag ik niet zitten
‘Het WK was de laatste wedstrijd van het seizoen. In plaats van mij compleet lazarus te drinken, ben ik om half tien in mijn bed gekropen. De dag erna met de auto naar Zwitserland gereden, waar ik een piste had gereserveerd. Dan heb ik de volgende dag een half uur op de piste alles gegeven om te zien waar ik uitkwam. En dan kwam ik toch, zonder een specifieke voorbereiding, boven de snelheid van Wiggins uit. Als we dan een specifieke voorbereiding erbij nemen en een nog snellere piste kiezen … Eén plus één is twee, dan moeten we dat uurrecord kunnen breken. En dan hebben we geprobeerd die aanval zo perfect mogelijk voor te bereiden.’
Naar de zon van Namibië
Waar de meeste renners naar Spanje of Italië op hoogtestage gaan, koos Campenaerts een ietwat specialere plek uit om zich op zijn aanval voor te bereiden. ‘Daar heb ik lang over nagedacht. Ik wou op hoogtestage gaan in de wintermaanden. Een lange hoogtestage. En liefst ergens waar het goed weer was. Je kan moeilijk naar Livigno gaan, want dan kan je louter en alleen op de rollen trainen omdat er daar geskied wordt. Tenerife was ook nog een optie. Maar Tenerife is zeer beperkt. Daar is enkel een hotel op de top en dat is het. Ik zag het niet zitten om twee maanden lang in een hotel te zitten. Dan mag je mentaal zo sterk zijn als je wil. Dan begint het seizoen en dan ben je eigenlijk al klaar met wielrennen.’
‘Ik had van Zuid-Afrika al veel gehoord, maar ook veel negatieve dingen. Zoals die renners van Quickstep daar ooit eens van de baan zijn gereden. Ik had contact met enkele Nederlandse triatleten. Die gingen aanvankelijk ook naar Zuid-Afrika, maar die zijn dan overgeschakeld naar Namibië. Omdat het er minder ruig is, er is minder criminaliteit. En dan heb ik op basis daarvan die keuze gemaakt. Ook heel makkelijk. Er is geen directe verbinding, maar op een nacht vliegen sta je in Namibië. En als je daar landt op de luchthaven, dan is het nog een half uurtje rijden en sta je in je huisje. Ideaal.’

Zonder al te veel begeleiding
Campenaerts verbleef maar liefst twee maanden in Afrika, daarna ging hij nog eens voor zeven weken terug. Hij deed dit allemaal zonder een heel team van begeleiders met zich mee te nemen. ‘De ploeg had dat wel voorgesteld, maar dat zag ik niet zitten. Als je bijvoorbeeld een verzorger hebt die je op training volgt, die je ook nog eens masseert en naar de winkel gaat voor jou, dan zorgt dat ervoor dat je je honderd procent kan focussen op je doel. Maar dat brengt ook een bepaalde druk met zich mee. Prestatiedruk. Ik wou liever daar met een paar collega’s in een huisje verblijven, een professioneel bestaan leiden en voor onszelf zorgen. Dan bleef het ontspannen en leek het nog niet alsof het in de laatste rechte lijn naar een wedstrijd was.’
‘Ik had met al de mensen van mijn begeleiding voornamelijk contact via WhatsApp. Mijn trainer en mijn stabilisatietrainer zijn wel een week overgekomen en mijn vriendin is eens een week overgekomen. Maar dat was het dan ook.’
Een uur knallen
Na die voorbereiding lagen de verwachtingen hoog. Zowel in de media als bij Campenaerts zelf. ‘Het was inderdaad zo dat het bijna niet kon mislopen. Wij hadden heel veel vertrouwen, en uiteraard komt daar heel veel druk bij kijken. Je bent zo gefocust. Je hebt alles perfect voorbereid. Dat uurrecord, dat doet heel veel pijn. Maar het is een routine eigenlijk. Je weet wat je te wachten staat en werkt dat af. Je moet uiteraard door die muur rijden, maar je komt geen verrassingen tegen omdat we het zo perfect voorbereid hadden.’
‘Het mooiste aan dat hele record vind ik dat we er zo naar hebben toegeleefd en dat we allemaal wisten dat het een succesvolle operatie ging zijn. Dat record breken was wel mooi uiteraard, maar het was niet zo dat het een heel grote verrassing was. Het was vooral genieten hoe alles zo mooi op zijn plaats viel die weken ervoor.’
‘Mocht het niet gelukt zijn, dan had dat wel pijnlijk geweest. Dat uurrecord heeft voor mij wel wat betekend. Zeker de periode erna. Als ik op straat kwam, werd ik herkend alsof ik een BV was. Ik werd constant aangesproken en gefeliciteerd. Maar stel je voor dat ik dat niet had gebroken. Dan was het waarschijnlijk anders geweest. Dan hadden ze waarschijnlijk gezegd van: ‘het is niet erg’ of ‘het is oké’ of ‘het is jammer’. Dat zou me lang hebben achtervolgd, dat denk ik wel.
Tekst en foto: © Jens Jacobs
Geef een reactie